Het bekken bestaat uit verschillende botstukken:
- Het heiligbeen (B): aan de onderzijde van het heiligbeen zit een klein botje dat staartbeentje of stuitje wordt genoemd.
- twee darmbeenderen (A), deze heten aan de voorzijde schaambeenderen (D) en aan de onderzijde zitbeenderen (F). Het linker en het rechter schaambeen komen aan de voorzijde bij elkaar. Daartussen zit een zachte kraakbeenachtige structuur. Dit tezamen wordt de symfyse (E) genoemd. Tenslotte zijn de kommen van het heupgewricht (C) een onderdeel van het bekken. Deze vormen samen met het bot van het bovenbeen het heupgewricht.
De bekkenbodem is een spierlaag die opgebouwd is uit verschillende spieren die het bekken aan de onderzijde afsluiten. De bekkenbodemspieren zijn te vergelijken met andere spieren in het lichaam, bijvoorbeeld rugspieren, beenspieren of buikspieren. Dit betekent dat u oefeningen kunt doen om de functie van de bekkenbodem te verbeteren, net zoals u dat met alle andere spieren in uw lijf kunt doen.
Bij vrouwen lopen de plasbuis, de vagina en de anus door de bekkenbodem heen. Bij mannen zijn dit de plasbuis en de anus. Als de bekkenbodemspieren aanspannen worden de plasbuis, (vagina) en anus dichtgeknepen. Hierdoor kunt u de urine en de ontlasting ophouden. Op het toilet moet de bekkenbodem juist ontspannen om de plasbuis en de anus te openen, zodat u kunt plassen en ontlasten. Openen en sluiten zijn dus twee belangrijke functies van de bekkenbodem. Dit is ook belangrijk tijdens seksualiteit. Daarnaast biedt de bekkenbodem steun aan blaas, baarmoeder en rectum. Bovendien heeft de bekkenbodem een belangrijke rol in de stabiliteit van het bekken en de lage rug.
